Kwaliteit

Het is niet eenvoudig om de toegevoegde waarde van de school aan de ontwikkelingen van de kinderen exact te bepalen. Er vindt geen 0-meting plaats wanneer leerlingen ingeschreven worden op school, zodat na groep 8 aangetoond kan worden wat de school heeft toegevoegd. Daarnaast zijn er veel factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van leerlingen. Dit zijn o.a. de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling, de thuissituatie en de kwaliteit van het onderwijsaanbod. Tegelijkertijd is het van maatschappelijk belang om vast te kunnen stellen of de school kwaliteit levert.

De SPCO Groene Hart heeft, om de kwaliteit van het onderwijs zoveel mogelijk zichtbaar te maken, succesindicatoren geformuleerd.

Deze zijn:

  • De onderwijsopbrengsten
  • De tevredenheid van ouders
  • De tevredenheid van leerlingen
  • De verwijzingen naar het voortgezet onderwijs

1e indicator - De onderwijsopbrengsten

Om de onderwijsopbrengsten in beeld te brengen worden de gegevens van de CITO-eindtoets geanalyseerd. Deze toets wordt door leerlingen van groep 8 van de SPCO-scholen die doorstromen naar het reguliere voortgezet onderwijs afgenomen. Iedere leerling krijgt een score tussen de 500 en 550. Daarnaast krijgt de school een score die is gebaseerd op het gemiddelde van de leerlingen.

Het landelijk gemiddelde van de CITO-score is ca. 535. Dit gemiddelde zegt iets over leeropbrengsten van de leerlingen. Aangezien o.a. de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en de thuissituaties verschillen is er geen rechtstreeks verband te leggen met de kwaliteit van het onderwijs en de score van de CITO-eindtoets. Maar wanneer we de CITO-opbrengsten beschouwen in relatie tot de genoemde context, levert dit een belangrijke indicator op.

De school heeft op basis van analyses van de leerpotenties van de kinderen streefcijfers geformuleerd. Deze doelen zijn besproken met de ouders van de school. De gewenste minimale opbrengsten van de scholen zijn verschillend, echter liggen altijd boven de landelijke inspectienorm.

Streefcijfer   3jr-gemiddelde   Realisatie
  onvoldoende voldoende goed 2014-2016
Margrietschool < 536 > 536 en < 538 > 538 538,6
SPCO < 534 > 534 en < 536 > 536 537
Landelijk       534,7

In de hierna weergegeven grafiek ziet u de eindresultaten van de Margrietschool, het landelijk gemiddelde en de door de inspectie vastgestelde onder- en bovengrens passend bij de leerlingenpopulatie van de Margrietschool.

Toelichting: de onderwijsinspectie stelt jaarlijks vast welke resultaten gezien het type leerling van de school verwacht mogen worden. Hiervoor hanteert de inspectie een zgn. ondergrens en een bovengrens.

2e indicator - De tevredenheid van ouders

Het onderwijsaanbod op school is afgestemd op de mogelijkheden van de leerlingen. Over het onderwijsprogramma en de prestaties van de leerlingen wordt gecommuniceerd met de ouders. Wanneer leerlingen extra ondersteuning nodig hebben zijn de ouders hiervan op de hoogte. Ouders hebben, op basis van de verkregen informatie, over het algemeen een oordeel over de kwaliteit van het onderwijs. Deze tevredenheid van de ouders zegt iets over de kwaliteit van het onderwijs en is derhalve een belangrijke indicator.

Jaarlijks worden vragen gesteld over de kwaliteit van het onderwijs. De ouders krijgen de gelegenheid hun oordeel over deze vragen uit te spreken.

Iedere ouder kan op de vragen die gaan over de kwaliteit van het onderwijs een 1,2,3 of 4 scoren (--, -, + of ++). Hiervan wordt een gemiddelde berekend. In de eerste kolommen staan de streefcijfers verwoord. In de laatste kolom de waarderingen van de ouders. Minimaal 35% van de ouders moet de enquête hebben ingevuld om de cijfers enige zeggingskracht te geven.

Streefcijfer       Realisatie
  onvoldoende voldoende goed 2016
         
Margrietschool < 2,7 > 2,7 en < 3,1 > 3,1 22% - 3,31
SPCO < 2,5 > 2,5 en < 3 > 3 nnb

Het responspercentage van 22% in 2016 is zeer laag. In totaal is de oudervragenlijst in 2015 door 75 respondenten ingevuld.

3e indicator - De tevredenheid van de leerlingen

Het meten van de tevredenheid van leerlingen van de groepen 5 t/m 8 over de kwaliteit van het onderwijs op hun school is ook een indicator van belang. Leerlingen kunnen als directe 'gebruikers' van het onderwijs goed hun mening geven over belangrijke zaken op school. De resultaten van de leerlingtevredenheidspeiling wijken daardoor nog wel eens sterk af van die van de oudertevredenheidsenquête. Doordat de resultaten van beide peilingen te combineren zijn, krijgt de school een evenwichtig beeld van de verbeterpunten en de punten waar de school sterk in is.

Jaarlijks worden minimaal de volgende stellingen aan de leerlingen voorgelegd:

  • Ik vind dat ik veel leer op deze school.
  • De juf of meester helpt mij als dat echt nodig is.
  • Ik krijg genoeg werk ook nadat ik klaar ben.
  • Ik word op school weinig gepest.
  • Er zijn duidelijke regels over wat wel en niet mag.
  • Ik vind dat de juf of meester voldoende optreedt als de kinderen zich niet aan de regels houden
  • Ik ga met plezier naar school.

Jaarlijks waarderen de  leerlingen uit de groepen 5 t/m 8 de kwaliteit van het onderwijs aan de hand van een leerlingtevredenheidspeiling. Iedere leerling kan op de vragen die gaan over de kwaliteit van het onderwijs een 1,2,3 of 4 scoren (--, -, + of ++). Hiervan wordt een gemiddelde berekend.

Streefcijfer       Realisatie
  onvoldoende voldoende goed 2016
         
Margrietschool < 2,7 > 2,7 en < 3,1 > 3,1 3,32
SPCO < 2,5 > 2,5 en < 3 > 3 nnb

4e indicator - De verwijzingen naar het voortgezet onderwijs

Het onderwijs van de basisschool staat niet op zich, maar is onderdeel van het onderwijsaanbod van 4 tot gemiddeld 20 jaar. De leerlingen van het primair onderwijs stromen door naar het voortgezet onderwijs. Het is van belang dat de leerlingen van de basisschool het juiste advies krijgen voor het soort voortgezet onderwijs, zodat de continuïteit van de ontwikkelingen van de leerlingen gewaarborgd is. De brugklasperiode is op alle scholen na het 2e jaar afgerond. Het uitgangspunt is dat de onderwijssoort waar de leerling in het 3e jaar zit, de kwaliteit van het advies van de basisschool bepaalt. Indien het advies van de basisschool aansluit bij de mogelijkheden van de leerlingen zegt dat iets over de continuïteit van het onderwijs. De kwaliteit van het advies is hierdoor een belangrijke indicator. De SPCO Groene Hart heeft streefdoelen geformuleerd en heeft deze besproken met de GMR

Het advies van de Margrietschool wordt vergeleken met de onderwijssoort van het voortgezet onderwijs waar de leerling in het 3e jaar les krijgt. In de middelste kolommen staan de streefcijfers verwoord. In de laatste kolom worden de adviezen van de leerlingen die de scholen gegeven hebben in 2009 vergeleken met de onderwijssoort waar deze leerling in het 3e leerjaar onderwijs geniet in het v.o. Realisatie 2012 is dus op basis van advies 2009.

Streefcijfer       Realisatie
  onvoldoende voldoende goed 2016
         
Margrietschool <70% > 70% en < 80% >80% **
SPCO <70% > 70% en < 80% >80% nnb

** de gegevens die voor deze indicator nodig zijn worden sinds kort landelijk, centraal en uitgebreider verwerkt en weergegeven. Voor actuele gegevens verwijzen we u naar 'scholen op de kaart'. Deze site is via de homepage van de Margrietschool te bereiken of rechtstreeks via scholenopdekaart.nl